Het is waarschijnlijk dat de naam Oudshoorn zijn oorsprong heeft in “Houthorne” d.w.z. de Hoorn (is bocht in de rivier) waar hout is. De H is in de loop van de tijd afgesleten en de naam werd Outshoorn en tenslotte Oudshoorn.
Wapen van de oorspronkelijke Ridders van Oudshoorn
Tot 1918, het jaar waarin Oudshoorn, Aarlanderveen en Alphen samengevoegd werden tot de gemeente Alphen aan den Rijn, was Oudshoorn een zelfstandig dorp dat zich uitstrekte langs de Oude Rijn van de Aarbrug tot de Gnephoek en de Ridderbuurt in het noorden.
Oude kaart van Oudshoorn
Het hoogste gezag berustte van 1226 tot 1795 bij de ambachtsheer. Straatnamen zoals Cornelis de Vlamingstraat en Van Reedestraat herinneren nog aan deze illustere heren.
De Nederlands Hervormde kerk uit 1665 aan de Oudshoornseweg met zijn gebrandschilderde ramen is het mooiste monument uit Alphen aan den Rijn.
Oudshoornse Kerk
In 1664 werd het jaagpad langs de Oude Rijn van Leiden naar Utrecht voltooid. Dit gebeuren was heel belangrijk voor de ontwikkeling van Oudshoorn omdat door de Oude Rijn, Gouwe, Kromme Aar en Heimanswetering de steden Rotterdam, Gouda, Leiden, Utrecht en Amsterdam met elkaar verbonden werden
Oude Rijn met op de achtergrond de schoorstenen van van Oordt
De goede verbindingen waren voor rijke kooplieden en industriƫlen (er werden kalkovens en steen- en pannenbakkerijen gevestigd) aanleiding langs de Oude Rijn buitenhuizen te bouwen. Door de groei van de steden en de daaruit voortvloeiende behoefte aan brandstof werd in de 17de en 18de eeuw veel turf gestoken en kwamen polders onder water te staan. Aan het einde van de 18de eeuw werden de polders weer drooggemalen en werd het poldergebied weer bewoonbaar. Aanvankelijk vestigden er zich vee- en zuivelboeren, later ging men zich toeleggen op akkerbouw. De eeuwenlang gevestigde industrieƫn zijn in de 20ste eeuw van lieverlede verdwenen, de laatste pannenfabriek in de negentiger jaren..